Voorbeelden van beweeg tics:
- Tong uitsteken
- Knipperen met je ogen
- Dingen aanraken
- Gebaren maken
- Een huppeltje maken
- Een rondje draaien
De zorg voor 0 - 18 jaar
Moet jij steeds knipperen met je ogen, trekken met je mond of schudden met je hoofd zonder dat je hier controle over hebt? Iedere keer een bepaald geluid maken, kuchen, snuiven of juist hele woorden zeggen terwijl je dit eigenlijk niet wil? Het kan zijn dat jij last hebt van tics. Dit zijn plotselinge bewegingen of geluiden die iemand ongewenst maakt. Tics kunnen je frustreren en onzeker maken. Het lukt je meestal niet de tic te stoppen en jijzelf en soms ook anderen hebben er last van. Ze kunnen je storen bij de gewone dingen die je op een dag wilt doen. Denk aan naar school gaan of met vrienden afspreken. Het is vervelend uit te moeten leggen waarom je zo doet en aandacht op de tic zorgt er meestal voor dat de tic vaker voorkomt. Tics nemen toe bij spanning en het uitvoeren van de tic lucht op doordat een onaangenaam gevoel in jouw lichaam ermee weggaat.
Er zijn verschillende soorten tics: het kan een beweging (beweeg tic) of geluid (geluid tic) zijn. Het kan ook zijn dat je last hebt van beide soorten tics. Ongeveer één op de vijf tot tien mensen heeft als kind weleens last van tics. Tics zijn dus helemaal niet zo zeldzaam. Meestal gaan tics binnen een jaar vanzelf over, maar als ze blijven bestaan kan er sprake zijn van een ticstoornis.
Voorbeelden van beweeg tics:
Voorbeelden van geluid tics:
Het kan zijn dat jij last hebt van een tic die hier niet tussenstaat. Tics zijn er in allerlei varianten.
Tics kunnen erfelijk zijn, je bent er dan mee geboren en ook anderen in je familie hebben er last van. Daarnaast kan het zijn dat er in je omgeving iets gebeurt waardoor je tics krijgt. Het kan zijn dat je zelf merkt dat je tics hebt, maar het kan ook zijn dat je ouders of leraren op school dat merken.
Allereerst onderzoeken we met jou en je ouders welke tics jij hebt, wanneer jij hier meer of juist minder last van hebt en we proberen te begrijpen waar de tics vandaan komen. Dit noemen we de onderzoeksfase. Deze bestaat onder andere uit gesprekken met jou en/of je ouders, het maken van opdrachten en invullen van vragenlijsten. Dit doe je samen met een psycholoog.
Als we jouw tics beter snappen, starten we de behandeling waarmee je gaan helpen meer controle te krijgen over de tics. Dit noemen we de behandelfase. In overleg met elkaar besluiten we welke behandeling het beste bij jou past. Je krijgt informatie over tics, we leren je de lichamelijke prikkel voorafgaand aan de tic op te merken en de tic tegen te gaan. Je wint het als het ware van de tic, zodat deze minder vaak voorkomt of soms zelfs helemaal verdwijnt. Ook anderen uit jouw omgeving geven wij uitleg hoe zij er het beste voor jou kunnen zijn. Sommige kinderen blijven altijd last houden van tics. Wel is het zo dat de tics minder worden als je ouder wordt.
Met elkaar bespreken we wie bij de behandeling betrokken zullen zijn. Soms is het zo dat hulp geboden wordt aan iedereen die bij jouw gezin hoort. Bij kinderen onder de 16 jaar zijn dit in ieder geval je ouders.