“Ik ben bang”.
Bang zijn, bibberen, een vervelend (gespannen) gevoel in je buik? Wil je je het liefst verstoppen of juist wegrennen? Misschien denk je dat je nooit ergens goed in bent en alles fout doet? Of vind je het bijvoorbeeld eng om met andere mensen of leeftijdsgenoten te praten? Het kan zijn dat je een angststoornis hebt. Er zijn verschillende soorten angst. Je kan bang zijn voor meerdere dingen tegelijkertijd of juist voor één ding, zoals spinnen.
Iedereen is weleens bang, ook volwassenen. Bang zijn helpt ons beschermen tegen gevaar en is een normaal gevoel. Maar soms ben je zó snel of vaak bang dat je er last van hebt. Je bent bijvoorbeeld veel moe, kunt minder goed opletten in de klas of raakt snel geïrriteerd. Het kan ook zijn dat je de spannende situatie uit de weg gaat om het nare gevoel van bang zijn niet te hoeven voelen. Hierdoor doe je minder vaak leuke dingen, wat je verdrietig kan maken.
Je kunt bang zijn:
- voor school, een toets of het maken van een fout.
- voor een dier of een afspraak in het ziekenhuis.
- voor onbekende mensen of nieuwe situaties.
- om alleen te zijn of dat jou of je familie iets naars overkomt.
Ben jij bang voor iets dat hier niet tussen staat? Wij luisteren graag naar waar jij bang voor bent om met je mee te denken hoe jij meer durft.
Wat voel je als je bang bent?
In je lichaam gebeurt een hoop als je bang bent. Je voelt steeds meer spanning. Je hart gaat sneller kloppen, er komt meer zuurstof in je hersenen en je spieren staan strak. Je lichaam zou het liefst willen vluchten of vechten om jou te beschermen tegen dat wat je bang maakt. Je kan gaan zweten, trillen of duizelig worden en je hierover zorgen maken. Dat waar je bang voor bent, wordt dan vaak nog spannender. Je zult merken dat je lichaam weer rustig wordt als de situatie waarvoor jij bang bent er niet meer is.
Hoe helpen wij jou?
Allereerst onderzoeken we met jou en je ouders waar jij bang voor bent. Dit noemen we de onderzoeksfase. Deze bestaat onder andere uit gesprekken met jou en/of je ouders, het maken van opdrachten en invullen van vragenlijsten. Dit doe je samen met een psycholoog.
Als we begrijpen waar jouw angst vandaan komt, starten we de behandeling. Dit noemen we de behandelfase. Met elkaar besluiten we welke behandeling het beste bij jou past, zodat jij meer dingen durft. We leggen je uit wat een angststoornis is en hoe jij, met jouw klachten, hier het beste mee om kan gaan. We leren je onder andere anders (positief) denken én doen, werken met ontspanningsoefeningen en aan je zelfvertrouwen. We ondersteunen je bij het aangaan van uitdagingen, zodat het minder eng is en jij het een volgende keer beter zelf kan. Je hoeft het niet alleen te doen. Ook anderen uit jouw omgeving geven wij uitleg hoe zij er het beste voor jou kunnen zijn.
Met elkaar bespreken we wie bij de behandeling betrokken zullen zijn. Soms is het zo dat hulp geboden wordt aan iedereen die bij jouw gezin hoort. Bij kinderen onder de 16 jaar zijn dit in ieder geval je ouders.